Ingrediënten (voor 4 personen)
250 g zelfrijzende bloem
150 g harde boter
80 g suiker + extra
2 eieren
geraspte citroenschil
2 à 3 appels
3 eetlepels appelmoes
een snuifje kaneel (optioneel)
Bereidingswijze
1. Wrijf een taartvorm van 24 cm doorsnede in met wat boter en bebloem.
2. Verdeel de boter in kleine stukjes en knijp ze zachtjes samen in een kom met de bloem, de suiker en de citroenzeste. Kluts de eieren en voeg deze ook toe (hou een klein beetje over om de taart te bestrijken). Meng alles goed met een houten lepel. Het deeg moet loskomen van de kom. Voeg eventueel nog wat bloem toe. Laat even rusten in de koelkast.
3. Bestrooi de werktafel met bloem en rol het deeg uit, iets groter dan de bakvorm. Leg het deeg in de bakvorm en druk het aan de rand goed vast. Verwijder het overtollige deeg en houd apart. Prik het deeg in met een vork.
4. Strijk een laag appelmoes over de bodem en vul daarna dakpansgewijs met flinterdun gesneden appelschijfjes. Bestrooi met kaneel.
5. Rol dunne reepjes van de rest van het deeg en leg ze ruitgewijs over de taart. Bestrooi met de rest van de suiker. Bestrijk met de rest van het eigeel en bak gedurende 45 minuten in een voorverwarmde oven van 180 °C tot de deegreepjes lichtbruin beginnen te kleuren.
6. Haal uit de oven en laat afkoelen vooraleer je ze uit de vorm haalt.
Smakelijk!